zondag 23 december 2018

Vakbond en neoliberalisme

Gewijzigde blog . Vervangt 'De vakbeweging: strategienotities' uit oktober 2018

Direct naar de webpublicatie:  'Vakbond en neoliberalisme' ? Klik hier 


Ik zag uit naar de publicatie ‘Positie en strategie vakbeweging’. Een boekje,  bestaande uit dertien artikelen, inleidingen en discussiebijdragen. Uitgegeven door het Wetenschappelijk bureau voor de vakbeweging, de Burcht.  De bundel is het product van de conferentie ‘Wetenschap en vakbeweging’ in november 2016, en van enkele vervolgbijeenkomsten. 
Hoe relevant is zo'n publicatie? Zeer! Heel eenvoudig omdat een vakbeweging zonder breed gedragen strategische uitgangspunten stuurloos-los-zand is. En de grootste vakbond, de FNV heeft zich nog allesbehalve hersteld van de bijna-implosie in 2012.

Wie zijn oor even te luisteren legt binnen de FNV, krijgt de meest uiteenlopende en tegenstrijdige opvattingen te horen, over de samenleving en over de rol, prioriteiten en werkwijze van de vakbeweging.

Dat wekt twijfel over nut en toegevoegde waarde van de bundel. Ondanks artikelen waar ik een 'warm gevoel' bij krijg. Dat zijn dan niet alleen de artikelen van Oudenampsen en Hollanders, maar ook dat van Mirjam de Rijk, 'Vijf suggesties voor een sterke vakbeweging' en zeker ook het slotartikel van Paul de Beer, 'De noodzaak van wetenschappelijk onderzoek naar de vakbeweging'. Dat laatste stuk had, met een andere titel, uitstekend als 'aftrap', helemaal voorin de bundel, kunnen dienen!
Maar alles bij elkaar laat 'Positie en strategie van de vakbeweging’ vooral een onevenwichtige en 'onaffe' indruk achter. Titel en inhoud lijken niet echt met elkaar te 'matchen', ook door de breed uitwaaierende onderwerpen. Waarom juist díe gekozen zijn blijft duister.

Het zou kunnen dat het beperkte 'voortraject', een conferentie en enkele 'werkgroepbijeenkomsten' hier mede debet aan zijn. Saskia Boumans spreekt van een 'geanimeerde discussie de laatste jaren'. Toch lijkt die discussie, voor zover al gevoerd, tot weinig verdieping, laat staan tot een gedeelde analyse en visie te hebben geleid. Typerend is het ruim anderhalf jaar oude artikel van Roel Berghuis. Ongewijzigd geplaatst.
Ik acht de meerwaarde van de bundel 'Positie en strategie vakbeweging' voor het denken over de strategie dan ook uiterst beperkt. Het geheel had misschien als voorzet voor onderzoek kunnen dienen, maar niet als oogst na anderhalf jaar stilte.

(Te) hoog gespannen verwachtingen over gedegen sociaalwetenschappelijk en historisch onderzoek naar  vakbondsstrategie, zouden wel eens de verklaring kunnen zijn voor mijn teleurstelling. Persoonlijke conclusie: deze bundel, niet in het minst door het wetenschappelijke 'etiket' op de omslag, scoort - for what it's worth - bij mij een onvoldoende.
Resteert als advies: snel en grondig aan de slag met de eind 2016 geformuleerde 'onderzoeksagenda'!

Gemengde gevoelens



Na lezing van ‘Positie en strategie vakbeweging’ resteren gemengde gevoelens. De bundel gaat sterk van start. Merijn Oudenampsen ('Een stille revolutie? Neoliberalisme in de polder') en David Hollanders ('Vakbond: slachtoffer én drager van financialisering pensioendomein'), hebben degelijke, goed onderbouwde artikelen geschreven. In potentie een stevige basis voor verdere reflectie op en onderzoek naar de reactie van de vakbeweging op de 'neoliberale draai'. Maar die reflectie komt in het vervolg niet echt van de grond. Het is allemaal te gefragmenteerd, er zijn teveel 'snelle schetsen', teveel onafgemaakte enerzijds-anderzijds overwegingen. Er is teveel gladgestreken 'geschiedschrijving' en de 'eternal triangle' van Richard Hyman,  een theoretisch model dat helpt vakbonden te positioneren  in het spanningsveld tussen markt ('vakbond alleen voor vakbondsleden'), klasse ('vakbond tegen het kapitaal') en maatschappij ('vakbond voor het algemeen belang'), lijkt meer corset dan verklaringsmodel.



Een alternatieve aanzet tot analyse


Bovenstaand 'oordeel' is niet onderbouwd, zult u zeggen. Dat klopt. Kritiek formuleren, onderbouwen, daar niet in blijven 'hangen', maar ook ingrediënten aandragen voor nadere analyse…dat lukt niet in een blogje. En dat vraagt tijd.

De publicatie ‘Positie en strategie vakbeweging’ heeft me geprikkeld om zelf ingrediënten aan te dragen voor nadere analyse  van positie en strategie van de vakbeweging.
Het resultaat na 6 maanden is meer dan een blog: het  is uitgegroeid tot een complete webpublicatie.  Aanvankelijk onder de titel: “De vakbeweging: Strategienotities”, in de meest recente versie omgedoopt tot  'Vakbond en neoliberalisme'  

Wat valt daar te lezen? Een analyse van het 'Akkoord van Wassenaar' uit 1982. Voor heel wat mensen het voornaamste succes van de vakbeweging in de afgelopen tientallen jaren. En ook nog eens de lanceerbasis van het begrip poldermodel. Vaker geanalyseerd, en toch nog steeds omstreden: was het nou goed, of juist niet, dat akkoord? Aansluitend op de analyse van Oudenampsen in de bundel Positie en Strategie Vakbeweging', besteed  ik  in 'Vakbeweging en neoliberalisme' aandacht aan de vervolgvraag: hoe reageerde de FNV op die 'neoliberale draai'? Daarna gaan enkele 'vakbondsdilemma's', zoals het  'Angelsaksisch of Rijnlands model' en 'brede of smalle vakbeweging' onder het vergrootglas. Ook de 'eternal triangle' van Richard Hyman wordt belicht.


Tien voorzetten 


In  'Vakbeweging en neoliberalisme' beperk ik me niet tot een kritische analyse, maar staan ook een reeks strategische voorzetten. Onderstaande 'top 10' acht ik van wezenlijk belang voor strategie en toekomstperspectief van met name de FNV. 
Een dergelijke top 10 doet in zijn beknoptheid qualitate qua slechts beperkt recht aan de webpublicatie 'Vakbeweging en neoliberalisme'.  Alleen daar is 'het hele verhaal' terug te lezen.  
1.    Verbind een gedegen wetenschappelijke analyse van economische en maatschappelijke ontwikkelingen met reflectie op de wijze waarop de vakbeweging zich hierin positioneert.
2.    Betrek vakbewegingsmensen bij deze analyse en reflectie, en dan niet alleen van de FNV, zonder afbreuk te doen aan wetenschappelijke onafhankelijkheid, niveau en samenhang. Zo'n betrokkenheid helpt het onderzoek, maar vooral ook  het doen 'landen' van inzichten en conclusies binnen de vakbeweging zelf.
3.    Durf afstand te nemen van traditionele sociaaleconomische opvattingen, waarin economische groei en werkgelegenheid tot nauwelijks ter discussie  staande  dogma's zijn verheven.
4.     Evalueer en herijk van de positie van de vakbeweging in de polder. Nog steeds is er een te eenzijdige vakbewegingsfocus op overleg  werkgevers en overheid. Daarmee wordt - Windmuller constateerde het 50 jaar geleden al  - de positie van 'het instituut' als zodanig van groter gewicht dan de belangen die de vakbeweging vertegenwoordigt. Intussen kalft het machtsfundament van de vakbeweging in  de polder steeds verder af.
5.    Kies resoluut voor versteviging van de vakbond op de werkvloer. Investeer in de verbinding tussen vakbeweging en ondernemingsraad. Neem 'activerend vakbondswerk' als uitgangspunt, en neem afstand van de zaakwaarnemersbenadering.
6.    Breek met de eenzijdige gerichtheid op 'arbeid en inkomen'. Een vakbeweging die meer wil dan de schade beperken of repareren, wanneer werknemersbelangen worden  bedreigd, zal de fundamentele oorzaken van die bedreiging moeten durven aanpakken. Die oorzaken liggen vaak buiten de directe sfeer van arbeid en inkomen, in eigendoms- en machtsverhoudingen en in de belangentegenstellingen die daaruit voortvloeien.
Een vakbeweging die zowel de directe als de lange termijnbelangen van werkenden serieus neemt, ontkomt niet aan een meeromvattende bemoeienis met maatschappelijke problemen dan alleen op hun gevolgen voor arbeid en inkomen.
7.    Beëindig de defensieve, reactieve en op aanpassing gerichte denk- en werkwijze van de voorbije decennia. Maak de (niet eenvoudige) draai naar  een offensief en pro-actief vakbondsconcept. Agendasettend, een tegenmacht tegen scheefgroeiende maatschappelijke verhoudingen,  in plaats van zich daar vooral aan te conformeren.
8.    Debatteer over inhoud en proces. Te vaak worden verschillen van inzicht binnen de vakbeweging vertaald in discussies over structuur, in een gevecht om posities en financiën.
9.    Pers de vakbeweging niet binnen sjablonen. Of dat nu de 'eternal triangle' van Hyman, de 'logica van het lidmaatschap' tegenover de 'logica van de invloed', een 'duaal' of 'politiek' systeem van arbeidsverhoudingen is: de vakbeweging geforceerd binnen de contouren van een model persen, leidt tot niets, en maakt de discussie over een model tot doel op zich.
10. Streef naar herstel van inspirerend en doelgericht leiderschap. Hoewel na de fusie in 2015 de FNV duidelijk beweegt naar meer centralisme, naar een sterkere top-down gerichtheid, staat dit niet gelijk aan sterk leiderschap. Integendeel: de FNV, en ik beperk me bewust tot de FNV, is zelden zo volslagen stuur- en richtingloos geweest als in de jaren na 2015. Zo mogelijk nog erger is het 'wegkijken' van de problemen tot op de hoogste niveaus. Het gevoel van urgentie, waardoor de vakbeweging er in eerdere periodes in slaagde het tij te keren, ontbreekt nagenoeg. 

Deze Blog is vooral bedoeld als prikkel om beide documenten, Positie en strategie vakbeweging’ en  'Vakbond en neoliberalisme' te lezen. Dat wordt in beide gevallen géén kwestie van snel een A4tje diagonaal scannen'. Je moet er even voor gaan zitten. 
Daarom zijn, voor hen die geen tijd en/of zin hebben, of die zich alleen in bepaalde deelonderwerpen willen verdiepen, de afzonderlijke hoofdstukken van de oorspronkelijke 'Strategienotities' ook als aparte pdf-documenten te lezen.





dinsdag 25 september 2018

Klimaatverandering als verdienmodel

(25 september 2018) (Klik hier voor pdf-versie)


"Door opwarming van de aarde smelten onder meer de ijskappen van Antarctica, en dat heeft grote invloed op de zeespiegelstijging hier."  Woensdag 19 september. Vanuit mijn luie stoel kijk ik naar het journaal. Maar bij dit nieuwsitem ga ik rechtop zitten. Een mogelijke zeespiegelstijging van twee of drie meter rond 2099 lijkt me verontrustend nieuws. Dan komt dit land-onder-de-zeespiegel pas goed onder water te liggen.

Maar daar verzinnen we wat op! Van hogere dijken tot een zandvlakte voor de kust en een Deltaplan 2.0.  Dat komen Deltacommissaris Wim Kuijken, hoogleraar Stefan Aarninkhof en Bas Roels van het WereldNatuurFonds promoten. Onafhankelijke deskundigen en de milieubeweging. Mooier kan toch niet?

Maar in (natuur)rampen schuilt winstgevende business. Dat weten we sinds'The Shock Doctrine' van Naomi Klein. En dat blijkt.

Deltacommissaris Wim Kuijken? Hij loopt al sinds 2010 te koop met het project Zandmotor: "stort zand voor de kust en laat de natuur het verspreiden. Voor deze en andere bedrijven in de watersector heb ik dus werk in de aanbieding." (Interview met  VNO-NCW)  
Of hoogleraar Stefan Aarninkhof: 10jaar ervaring bij Boskalis, gespecialiseerd in dijken, landaanwinning en kustbescherming.
Het WNF dan? Misschien is er geknipt in het verhaal van Bas Roels, maar het eigen WNF-rapport 'dat er ongeveer twee aardbollen nodig zijn als iedereen zo zou leven als de gemiddelde Nederlander' heb ik niet gehoord.


Kustverdediging…wat is daar mis mee?


Helemaal niets. Maar de heren gaan wel voorbij aan de vraag wáár die zeespiegelstijging vandaan komt. 'Opwarming', 'klimaatverandering'? Alsof moeder natuur het allemaal zelf bedacht heeft, en wij klaar moeten staan om haar voor de zoveelste keer te laten zien wie hier de baas is. Fout: niet moeder natuur, maar de mens, aan wie we dit te danken hebben, moet getemd worden. In de eerste plaats zij die miljarden verdienen zonder acht te slaan op het uitputten van natuurlijke hulpbronnen en de uitstoot van broeikasgassen. En die - getuige Shell, en de zieligdoenerij van grote ondernemingen over de mogelijke kosten van een klimaatakkoord - voorlopig niet van  plan zijn hier fundamenteel verandering in te brengen.
Ik voorzie dat de kustverdedigingsplannen het gevoel van urgentie om de oorzaken van klimaatverandering aan te pakken niet gaan vergroten. En de fossiele industrie krijgt een broertje, met verdienbelang bij de milieu-statusquo: de zandstorters annex dijkenbouwers.

Klimaatakkoord


Het een doen en het ander niet laten? Er komt toch een Klimaatakkoord? En zitten ze niet allemaal in het Klimaatberaad: bedrijven, milieu-organisaties, vakbond? Desondanks, of misschien juist daardoor, schiet het met het Klimaatakkoord net zo hard op als met dat Pensioenakkoord, dat er ook maar niet wil komen. Wat een contrast met de dynamiek van de geïnterviewden!
 

Goed, de handtekeningen onder het Klimaatakkoord komen er.  Toch blijven de hamvragen:  is het genoeg, is het op tijd?
Journalist en geochemicus Sam Gerrits is kritisch. Het komend akkoord is "enorm ambitieus — en vooralsnog enorm onhaalbaar".
Geen natte vingerwerk, maar een solide onderbouwde analyse: té veel vaagheden, technologisch wensdenken, en gegoochel met cijfers.

Bovendien hangt de vraag 'wie zal dat betalen' als een zwaard van Damocles boven de onderhandelingen. Het bedrijfsleven, voorop de grote jongens, heeft niet veel trek in die rekening. Die roepen al 'au' over hun concurrentiepositie voor ze geslagen worden, en incasseren liever de twee miljard van de dividendbelasting.

Conclusie: als we niet uitkijken worden ook Klimaatakkoord én het opvangen van de zeespiegelstijging een mooi verdienmodel. En dát lijkt me niet de bedoeling.

donderdag 29 maart 2018

Vakbondsoffensief in de kiem gesmoord?


Het recente artikel  in ‘Zeggenschap’ over de achtergronden van het terugtreden, eerder dit jaar, van FNV-bestuurder Mariëtte Patijn, doet terugdenken aan zaterdag 13 januari 2018. De lancering van het FNV Offensief op die dag in Utrecht, in aanwezigheid van ruim 2000 vakbondsactivisten lijkt, na alle gekrakeel dat eraan vooraf ging, veelbelovend.

 Maar daarna wordt het stil, angstig stil. Ja, er worden schrijnende verhalen verzameld. En ja, er worden bijeenkomsten rond de gemeenteraadsverkiezingen georganiseerd. Toch kun je beter Googelen dan zoeken op fnv.nl om de FNV-webpagina’s over het offensief terug te vinden. Het zegt iets over de chaos en besluiteloosheid van dit moment. En het lijkt er op dat het artikel in Zeggenschap beoogt een soort ‘genadeklap’ aan het op-sterven-na-dode vakbondsoffensief toe te brengen.
Dat zou jammer zijn. Want een solide vakbondsoffensief tegen de ‘race naar beneden’, óók richting de politiek blijft, zeker met Rutte aan het roer, wel degelijk nodig.

Het artikel van Aldo Dikker suggereert een voortdurende machtsstrijd. Terecht. Het suggereert ook een ‘sneaky’ complot van Patijn en Kuin ‘achter de schermen’. Onterecht. Dikker signaleert het nota bene zelf verderop: het offensief is een direct uitvloeisel van de congresresolutie van mei 2017.
Maar er is meer open en openbaar neergezet, behalve die congresresolutie, waardoor het artikel een voor mijn gevoel ‘scheef complotbeeld’ schetst:
·        de breed verspreide brochure over het offensief daterend van mei 2017
·        bestuurders beschikken vanaf begin november 2017 over de (concept-) plannen
·        verspreid over diezelfde novembermaand vinden in het hele land regiobijeenkomsten plaats om het offensief met de leden te bespreken.

Of er iets gedáán is met de talrijke kritische opmerkingen uit die periode is een heel andere vraag. Het antwoord is: nee, niet tot nauwelijks [1]. En of het offensief inhoudelijk en qua gekozen aanpak hout snijdt, ook daaraan kun je twijfelen.
Maar de eenzijdige ‘framing’ als een machtsgreep met als doel te FNV totaal te hervormen, gooit badwater en kind gezamenlijk weg.

Eén voorbeeld daarvan uit het artikel in Zeggenschap. Een statement, toegeschreven aan Kuin en Patijn: “aan slapende leden heeft de FNV weinig. Ze moeten actief worden om vakbondsmacht te ontwikkelen.”
In vakbondstermen heet dit ‘activerend vakbondswerk’. Dat is jaren ouder dan het FNV-offensief. Ook ouder overigens dan het lezenswaardige interview dat Ruud Kuin er in 2015 over gaf. ‘Activerend vakbondswerk’ komt – onder andere – uit het voormalige FNV Bondgenoten. Het gaat om een aanpak die sinds ongeveer 2005, tegelijk met het fenomeen ‘organising’, maar daarmee niet te verwarren, voet aan de grond krijgt. Het is een afrekening met de koers van rond 2000, waarbij de FNV dreigt te vervallen tot een sociale ANWB onder het motto ‘FNV, uw zaakwaarnemer’. Leden worden sinds 2005 in de officiële [2] vakbondsvisie niet meer als passieve consumenten van individuele diensten beschouwd, maar als beslissende kracht voor het bereiken van concrete verbeteringen en vakbondsdoelen. Helemaal in overeenstemming met de primaire bestaansreden van de vakbeweging: ‘samen staan we sterk’. Invloed van de SP op de vakbeweging? Dat zou de SP willen, het is eerder omgekeerd.

Wat in het artikel óók verborgen blijft, is dat de machtsstrijd niet van één kant wordt gevoerd. De vraag ‘wie is de baas’, tot 2011 vooral iets tussen de voormalige vakcentrale en afzonderlijke bonden, woedt voort, zij het in andere vorm. Anno 2018 te typeren als een strijd tussen ‘het hoofdkantoor’ en ‘de sectoren’, tussen ‘centraal’ en ‘decentraal’. Of, meer inhoudelijk: tussen vooral op den Haag gerichte polderaars en hen die feitelijk de polder afwijzen als (onderhandelings)plek waar ‘iets te halen valt’ , en het zwaartepunt van vakbondsactiviteiten op sectorniveau zien.

Over het niet onbelangrijke ‘polderdebat’ later wellicht meer. Op deze plek alleen de constatering dat de interne strijd om de macht binnen de FNV, reëel of als ‘frame’, niet  bijdraagt aan een vruchtbare discussie over dit onderwerp.




[1] Ook een voorstel voor een alternatieve aanpak door de auteur, met basis in de bedrijven, vond géén gehoor.
[2] Ook in die jaren zien we al een ‘leiderschapsprobleem’: de ‘zaakwaarnemersvisie’ wordt namelijk nog veelvuldig uitgedragen, o.a. via de website.

donderdag 18 januari 2018

De FNV tussen 'top-down' en 'bottom-up'


Zaterdag 13 januari. Tivoli Utrecht loopt vol met ruim 2000 vakbondsleden. Het al enige tijd geleden aangekondigde 'Offensief tegen de race naar beneden' van de FNV gaat van start.

De aanloop naar die bijeenkomst verloopt niet bepaald vlekkeloos. Eerst wil een meerderheid van het FNV-Ledenparlement niet dat het offensief in deze vorm en omvang wordt uitgerold: te duur, te weinig gericht, te weinig zwaartepunt in sectoren en bedrijven, en te veel 'Den Haag'.
Het bestuur legt aanvankelijk, bij monde van Han Busker de motie naast zich neer. In Rotterdam wordt de week daarna gestart met een eigen offensief, los van de officiële campagne.

Diezelfde week treedt vicevoorzitter Mariëtte Patijn, één van de motoren achter het offensief per direct terug: teveel gedoe en interne discussies, te weinig draagvlak.
'Tivoli' toont in elk geval één ding: de urgentie van een offensief tegen de race naar beneden wordt door de leden van de FNV breed gedragen.
Tivoli bewijst nog iets van enorm belang: de helden - want zo mag je ze noemen - van Deliveroo, van zorginstelling Axion Continu, uit de WSW, de Wajongers, de mensen van Post.nl en ik vergeet er vast nog: ze waren er, en hoe.
Zij maken niet alleen de race naar beneden, die hen in volle omvang treft, pijnlijk zichtbaar, in al zijn 19de eeuwse mensonwaardigheid. Zij tonen ook dat - en hoe-  je de strijd tegen die race naar beneden gezamenlijk en trefzeker aan kunt gaan.

Waarom is dit zo ont-zet-tend belangrijk? Omdat het de FNV verplicht om met alle kracht te werken aan een succesvol offensief. Een offensief dat niet blijft hangen in enkele demonstratieve acties, in stoere woorden, mooie brieven en in vage toezeggingen van 'bevriende' politici. Een offensief dat helpt de vakbeweging weer op de kaart te zetten als serieus te nemen tegenmacht tegenover de neoliberale aanjagers van de race naar beneden.    


Misschien ook de moeite waard: twee verdiepende notities over dit onderwerp
  1. FNV-offensief op de  tweesprong tussen kansrijk en kansloos: kritiek op de uitgangspunten van het offensief
  2. Gaat de FNV in het offensief? Een aanzet tot analyse van de diepere oorzaken van de race naar beneden.


Slingerbeweging…

Het opstappen van Mariëtte Patijn lijkt grotere gevolgen te hebben dan zich aanvankelijk liet aanzien. Uit de brieffragmenten die in het FD te lezen waren, valt op te maken dat zij voorstander was van het 'top-down' uitrollen van het offensief tegen de race naar beneden.
Zinnen als "niet zitten te wachten op nog meer discussie over wie van onderop is, en dat leden 'als geen ander weten dat we de strijd niet alleen in hun bedrijf of sector moeten voeren.[1]" spreken boekdelen.
Nog geen week later lijken de resterende bestuursleden een radicale ommezwaai te maken, onder druk van het Ledenparlement. Van doorgeschoten 'top-down' naar doorschietend 'bottom-up'. In de speech van Han Busker op zaterdag 13 juni is dat nog niet zo te merken. Wél aan de'offensief-website' die op maandag 15 januari de lucht ingaat. Weg zijn de eerdere uitgangspunten en eisen, weg is de brochure die sinds voorjaar 2017 de contouren van het offensief schetst. Het accent komt vrijwel volledig te liggen op 'ophalen' en 'verhalen en ideeën verzamelen'.
Maar nog geen dag later is de flyer…terug van weggeweest? Althans de eisen die daarin geformuleerd zijn. In alle brede ongerichtheid die het FNV Ledenparlement enkele weken eerder nog afwees.
Slingeren van top-down naar bottom-up en weer terug, zonder tekst en uitleg over het waarom van die bewegingen. Illustratief voor de huidige verwarring binnen de FNV?


Blootleggen van de diepere oorzaken niet belangrijk?

Blijft staan dat nog steeds niet of nauwelijks wordt voldaan aan enkele basale randvoorwaarden voor een succesvol offensief:
1.      zoals de FNV zelf zegt: het komt er op aan de diepere oorzaken van de race naar beneden bloot te leggen en te benoemen.
2.      een succesvol offensief is een gericht offensief, met heldere eisen, het bevechten waard.
Tot nu toe waaiert het offensief alle kanten op, wijzigen de gestelde eisen met de dag, en munten die eisen vooral uit door vaagheid en een hoog 'open deur' gehalte.
3.      een succesvol offensief heeft een sterk en herkenbaar fundament op de werkplek van de leden nodig.
Een klus die de FNV - uitzonderingen daargelaten - al jaren verwaarloost. Juist als je stelt dat je met veel eisen 'de politiek' op het oog hebt, zul je die politiek moeten confronteren met van onderop opgebouwde tegenmacht.

De startbijeenkomst in Tivoli laat wel een paar kleine lichtpuntje ziens. Sterker, in één van de middagsessies blijkt dat veel ingrediënten voor een goede analyse klaarliggen. Maar 'doorpakken' naar de diepere oorzaken is er nog niet bij.
Ook een gericht en concreet eisenpakket, en een aanpak die de politiek niet bestookt met bedelbrieven, maar in de houdgreep van de gemobiliseerde achterban neemt (en niet meer loslaat), het is er nog niet.
Zij die de race naar beneden aan den lijve ondervinden, en de strijd daartegen willen voeren, hebben recht op een analyse die de diepere oorzaken van die race blootlegt, benoemt, en omzet in gerichte vakbondseisen. Als je dat verzuimt vraag je om een richtingloos en versnipperd offensief.

 Aan deze opdracht moeten de FNV, bestuur en beleidsmedewerkers voorop, daadwerkelijk, snel en grondig vorm geven. Ook in het belang van de toekomst van de FNV zelf.
Des te bedroevender dat de urgentie hiervan maar niet door lijkt te willen dringen. Ook binnen het ledenparlement lijken velen de voorkeur te geven aan 'ophalen' en directe actie via de sectoren, zonder een 'vermoeiend' onderzoek naar de diepere oorzaken van de race naar beneden.


Zie ook:
  1. FNV-offensief op de  tweesprong tussen kansrijk en kansloos: kritiek op de uitgangspunten van het offensief
  2. Gaat de FNV in het offensief? Een aanzet tot analyse van de diepere oorzaken van de race naar beneden.

18 januari 2018